Het is een groot misverstand dat kelders per definitie klam en vochtig zijn of erger nog, per definitie lekken. Kelders kunnen juist voor alle functies gebruikt worden en een prettig binnenklimaat hebben. Dat lukt echter niet vanzelf.
De verleiding is groot om met een opsomming van ellende te benoemen hoe het niet moet. Lekkende damwanden, keldervloer en –wanden, condensvorming en schimmelplekken, water dat onbedoeld de kelder in stroomt of watervoerende dilataties. Het water in de VU kelder is een extreme calamiteit, maar exemplarisch voor wat er mis kan gaan.
Inmiddels ben ik bijna iedere functie wel tegengekomen in kelders. Parkeren is uiteraard een groot aandeel, maar ook, scholen, winkels, musea, kantoren, stations, woningen, laboratoria, archieven en installatieruimten zijn in kelders aangelegd.
Om dergelijke functies in kelders te realiseren zijn vele disciplines bij het ontwerp betrokken. Behalve de geotechnicus en de constructeur zijn dit de bouwkundige, de installatieadviseur, risico manager en de bouwfysicus. Uiteindelijk zal dit moeten voorkómen dat er water van onderen (grondwater) of van boven (regenwater) in de kelder stroomt en dat er geen water in de kelder condenseert (condenswater).
Een waterdichte kelder bestaat praktisch niet. Uiteindelijk is het altijd een wedstrijd tussen het instromende water en de afvoer daarvan. Uiteraard is het meest effectief om ‘de kraan dicht te zetten’. Bij toegangen als hellingbanen of trappenhuizen kan worden gedacht aan dorpels en goede afvoer voorzieningen Door de keldervloer en -wanden zo waterdicht mogelijk te ontwerpen stroomt er slechts zeer weinig water de kelder in. Een scheurvrije kelder is echter een utopie, al kan de scheurwijdte wel effectief beperkt blijven. Maar zelfs door ongescheurd beton vindt vochttransport plaats zodat goede ventilatie belangrijk is. Vochttransport, bijvoorbeeld door scheurtjes is echter goed oplosbaar.
Vocht uit een ruimte ventileren kan alleen als de wanden en vloeren niet afgedekt zijn. Een goed voorbeeld is een schimmelende houten kast in een kelder die tegen een ‘droge’ kelderwand staat. Achter de kast wordt niet geventileerd, zodat daar het vocht door de wand dringt. De ingeblazen lucht moet daarbij in de zomer veelal gedroogd worden om te voorkomen dat de lucht in de kelder afkoelt en juist voor condens zorgt. Ook het aanbrengen van vloer- en wandafwerkingen kan de functionele waterdichtheid verbeteren.
Zonder speciale zorg is de kans dat een kelder lekt, en daarmee zelfs voor een parkeerkelder niet bruikbaar is, groot. Door speciale zorg te besteden aan de constructie en installatie kunnen in een kelder ook veel andere functies worden voorzien. Voor zeer specifieke toepassingen waarin ventilatie niet goed mogelijk is of de functies zeer kritisch zijn, zoals in musea, ziekenhuizen, laboratoria en specifieke installatieruimten kan een doos-in-doos constructie uitkomst bieden. Dan wordt er als het ware een bouwkundige ruimte in de kelder geplaatst die rondom geventileerd wordt zodat het ‘klimaat’ in die doos volledig gecontroleerd kan worden. We hebben het dan wel over functies die ook bovengronds een maximale inspanning van de bouwfysicus, installatietechnicus en bouwkundige vragen.
Dat erg veel mogelijk is mag blijken uit de ondergrondse projecten waaraan ABT een bijdrage heeft mogen leveren:
Door een integrale projectaanpak waarbij adviseurs van verschillende disciplines samenwerken tot en met de realisatiefase met de aannemer kunnen waterdichte kelders voor iedere toepassing gerealiseerd worden.
Auteur: ir. Niki Loonen