Onlangs werd mij gevraagd een onderzoek uit te voeren naar scheurvorming in een betonnen buitenverharding. In dit geval was de staalvezelvloer voor de verandering eens niet door een vezelleverancier ontworpen. Op zich is dat al opmerkelijk, aangezien staalvezelvloeren voor de hand liggende ‘usual suspects’ zijn als het om ongewenste scheuren gaat. Opmerkelijk was dat de maar liefst 250 mm dikke vloer gewapend bleek te zijn met een bovennet rond 10-100 mm en een ondernet rond 9-150 mm. Je zou denken dat een dergelijke vloer wel tegen een stootje moet kunnen en bij wijze van spreken ‘ideaal gewapend’ is. Dat in de vloeistofdichte vloer toch een grote hoeveelheid scheuren aanwezig was, was minder ideaal.
In het begin van het onderzoek heb ik eens op internet gezocht wat nu precies de belasting is, die verantwoordelijk was voor de scheurvorming. En nee, ik hoefde niet te zoeken naar het gewicht van zware heftrucks of bulkmateriaal. Mijn zoekopdracht was de ‘ideale temperatuur + composthoop’. Je mag ten slotte verwachten dat bij een professionele composteringsinrichting wordt uitgegaan van ideale situaties, althans bij het composteringsproces. Bij de vloer was hier helaas geen sprake van.
Als de ontwerper van de vloer was uitgegaan van de ideale composteringstemperatuur, was er ook sprake geweest van een ideaal vloerontwerp. Helaas bedraagt de betreffende temperatuur circa 65 graden celcius. Deze hoge temperatuur bleek, zelfs bij deze zware wapening, een grote belasting te zijn voor de vloer. Het gevolg hiervan? Scheuren en gebreken aan de vloeistofdichtheid.
Het is voor mij duidelijk dat voor een ideaal vloerontwerp, een zorgvuldige beschouwing van alle, op de vloer werkende belastingen noodzakelijk is. Daarnaast moet de functionaliteit van de wapening geïntegreerd in het ontwerp worden bekeken. Een effectief gedilateerde, dunnere vloer zou bij de gelijke hoeveelheid wapening naar mijn mening veel beter presteren.
Auteur: Vincent Bakker