02 december 2016

Iedere bedrijfsvloer vergt een andere aanpak

Nieuwe kleding, nieuwe laptop of nieuwe fiets? Het wordt steeds gewoner om online te vergelijken en daarna de aankoop ook online te doen. De klant is koning. Kopen via je laptop, retourneren als het niet bevalt, het wordt steeds aantrekkelijker gemaakt om online te shoppen. Maar wat voor heeft dit nu eigenlijk voor gevolgen voor de wereld daarachter?

Voor fulfillment (de hele logistiek van magazijn tot klant) is hoogwaardige magazijnruimte noodzakelijk en voor magazijnruimte zijn vloeren met stellingen nodig. Er worden dus heel wat van dit soort logistieke ruimten uit de grond gestampt om aan de vraag te kunnen voldoen.

Bij het ontwerp van dit type gebouwen is de bedrijfsvloer een belangrijk onderdeel. Stellingen worden hierop geplaatst en alle interne transport rijdt over de vloer. Een bedrijfsvloer heeft veel te verduren. Maar hoe bereken je zo’n vloer eigenlijk? Of in een andere rol, hoe controleer je zo’n berekening?

Stellingen belasten vloeren anders

Dit soort magazijnvloeren worden vaak ontworpen op basis van een Q-last, een gelijkmatig verdeelde belasting. Dat komt echter totaal niet overeen met de werkelijke belasting, namelijk stellingen. Een gelijkmatig verdeelde belasting kan bestaan uit bulkgoederen of palletlasten direct op de vloer geplaatst. Stellingen is een volledig ander belastingtype. Bij magazijnen met gangpaden en 2 stellingen worden 2 stellingpoten rug-aan-rug geplaatst.

Afbeelding: Bedrijfsvloer_puntlast_ontwerptoets_ABT_beton

Het rekensommetje van een dergelijke vloer wordt daardoor veel kritischer, zeker als deze vloer op palen gefundeerd wordt! Het paalstramien wordt op basis van de Q-last gekozen, echter de draagkracht van de paal moet wel getoetst worden op de dubbele puntlast inclusief veiligheid. Bij een dubbele puntlast van 2x90 kN in gevolgklasse CC1 betekent dat dat het paaldraagvermogen in ieder geval hoger dient te zijn dan (2*90)*1,35=243 kN. Hier is nog geen belasting van pallets of heftrucks op de vloer en van de vloer zelf in meegenomen. Dat maakt een paaldiameter van 180 mm die wel regelmatig wordt toegepast al zo goed als onmogelijk.

In de sterkteberekening van de vloer dient het effect van de (dubbele) puntlast ook daadwerkelijk getoetst te worden. Met name een dunne vloer op een klein paalstramien is daarbij kritisch. Maar ook bij een vloer op staal kan dit de maatgevende belastingsituatie zijn. Als de berekende paalbelasting kleiner is dan vijf maal de veranderlijke vloerbelasting, dan moet dit veld zeker worden getoetst op de optredende puntlasten en niet alleen op de Q-last. Bij de toets van de puntlast dient niet alleen het steunpuntsmoment te worden getoetst maar zeker ook het veldmoment, omdat dat vaak kritisch is of zelfs royaal overschreden wordt. Dat komt de duurzaamheid van een magazijnvloer niet ten goede in het geval van scheurvorming, maar kan ook tot overmatig vervormen of bezwijken leiden. In het geval van een stellingenmagazijn kan dat tot persoonlijk letsel leiden wanneer een stelling omvalt.

Het is dus belangrijk niet alleen de gemaakte sommetjes te controleren  maar zorg ervoor dat alle mogelijke risico’s vooraf getoetst zijn.

Auteur: Niels Punt

Reacties

Er zijn nog geen reacties

Reageren op dit artikel is niet meer mogelijk

Deel dit bericht