Na verdere versoepeling van de lockdown is het goed mogelijk om coronaveilige bijeenkomsten te houden. Denk aan theatervoorstellingen, kerkdiensten, seminars, personeelsbijeenkomsten en hoorcolleges. Het overdrachtsrisico verschilt echter per ruimte en hangt ook af van de ventilatieoplossing die daar het beste bij past. Dat concludeert een team van ABT-specialisten dat onderzoek doet naar het voorkomen van besmetting in gebouwen.
Ons eerdere bericht over het 'intelligente 1,5-kantoor' betrof een onderzoek van ABT naar coronaveilige kantoren. Daaruit bleek dat de inrichting en de ventilatie kunnen bijdragen aan de coronaveiligheid in een ruimte.
Ventileren in lage of hoge ruimten
Inmiddels heeft ons team ook onderzocht hoe coronaverspreiding kan worden geminimaliseerd tijdens bijeenkomsten. Conclusie: er is wezenlijk verschil tussen de verspreidingsrisico's in lage en hoge ruimten. Het ventilatiesysteem moet daar per situatie op worden afgestemd. In hoge ruimten kan verdringingsventilatie het overdrachtsrisico eenvoudig beperken. Voor lage ruimten wordt geadviseerd om (zeer) sterk te ventileren.
Computermodel simuleert concrete bijeenkomstsituaties
Het huidige toegestane maximum van 30 bezoekers bij bijeenkomsten wordt per 1 juli wellicht opgeschaald naar 100 personen. Ook dan blijft de 1,5 meter-maatregel onverminderd van kracht als minimale veilige afstand. Punt van zorg is wel dat de bezoekers doorgaans geruime tijd gezamenlijk in de ruimte verblijven. Hoe zo'n samenkomst coronaveilig(er) kan worden gehouden, heeft het ABT-team onderzocht met behulp van een Computational fluid dynamics (CFD)-model. In het model zijn twee concrete bijeenkomstsituaties gesimuleerd: een 'gewone' lage zaal en een hoge zaal, zoals een kerkgebouw of theater.
Bijeenkomst in 'gewone' zaal
De gewone zaal van 3,5 meter hoog is voorzien van een gangbaar ventilatiesysteem. Dit voert per persoon 'voldoende' verse lucht (35 m3/h) toe. De roosters voor luchttoevoer- en –afvoer zijn in het plafond geplaatst. Hierdoor mengt de ventilatielucht in de ruimte en wordt de uitgeademde lucht van de aanwezigen door de ruimte verspreid en afgevoerd via de afzuigroosters. Het ventilatiesysteem levert hierbij geen extra bijdrage aan de bescherming en de 1,5 m-regel moet strikt worden nageleefd. Een hogere bescherming kan met dit ventilatieprincipe alleen worden geboden door de concentratie van de uitgeademde lucht te verdunnen. Door goed te ventileren (hoe meer, hoe beter) kan in deze situaties het overdrachtsrisico worden beperkt.